In Imperia, leuk stadje aan de bloemenriviera, kocht ik ooit een luchtballon. Een hele grote. Voor mijn nichtje. Toen nog een beginnende tiener. Kocht de ballon van een straatverkoper die zelf zijn ballonnen had opgeblazen tot enorme proporties. Wel een meter in doorsnee en ogenschijnlijk heel sterk. Hij deed er kunstjes mee, stuiteren op straat en samenknijpen. Wachten tot ze knappen, maar dat deden ze niet. Die wil ik ook. Uit zuinigheid kochten we er maar één. Een hele mooie rode. Bij het vakantiethuis de luchtbedpomp er op. Blazen, blazen, blazen. Hij werd lekker groot en na 30 cm al verdacht roze. Maar het moest een meter worden, dus doorpompen. We hebben het nooit na kunnen meten, maar bij 40 centimeter kwam de knal. Oorverdovend, dat is dan weer wél lekker. Mijn nichtje is er nooit meer overheen gekomen en die ballonnenkunstenmaker hebben we nooit meer gezien. Onherstelbare schade dus. Daar moest ik gisteren even aan denken toen Ans zei dat het met mij nooit saai is.
Dat zei ze net nadat was voorkomen dat mijn eigen blaas knapte. Ik ga nu even terug om die saaie momenten op een rijtje te krijgen. Kon wel eens een lang blog worden.
In 2003 piste ik opeens bloed. Mijn eerste kennismaking met een cystoscopie. Je kan het wikipedien, maar het is een cameraonderzoek via de penis, wel verdoofd en met glijmiddel. Onderzoek op onderzoek volgde en ik begon het bijna lekker te vinden. Uiteindelijk was er niets aan de hand. Maar weken later zat ik wel opeens met een vingerdikke bloedprop in de plassert. Pijnlijk en nog veel pijnlijker er uit gespoeld door een kordate uroloog. Ik lag tussen Kerst en Oud en Nieuw op de afdeling Gynaecologie. Met drie dames van dik boven de 80. Wat die daar moesten? Heb het ze maar niet gevraagd. Iets met klachten tijdens de bevruchting? Maar kennelijk wond het mij wel op want ik werd elke ochtend wakker. Met de overbekende odol. Ja dames, een odol. Niet erg, maar wel als je de slang van de katheter er fier uit omhoog voelt steken. Geen pretje. en nog eens versterkt door de schaamte naar de oude besjes. Gelukkig kwam daar de ouderling die uit volle borst psalmen begon te galmen. Waarop er een oude verwarde baas naar binnen liep. Op zijn pantoffels, slang uit zijn pyamabroek en een zak pis achter hem aanslepend. Ik moet hier weg, dit wil ik nooit meer. De genezing verliep voorspoedig en nooit meer last gehad. Saai hoor.
Een simpele kijkoperatie. Meniscusje, kraakbeen beetje scheren, twee kleine gaatjes. Knelverbandje aangelegd en naar huis. In pyama op de hagelnieuwe bank. Beentjes omhoog. Kussentje er onder. Lekker voetballen kijken. Schat, kun jij mijn kussen even verleggen? Tuurlijuk schat. He wat is dat nat. En warm. En rood! Ik ga staan. Het bloed sijpelt onder het knelverband vandaan. Ziekenhuis gebeld en de auto in. Ook hagelnieuw. Vuilniszak onder mijn been. Mijn warmbloedigheid golfde al snel over mijn voeten. Bij de spoedeisenhulp aangekomen. Een spoor van bloed achter mij aan sproeiend. Gaat u daar maar even zitten. Ik dacht daar heel anders over. Tenslotte bloedde ik niet al te langzaam leeg. Ik wees haar op het bloedbad en al ras kwamen de mannen met de witte jassen. Knelverband opengeknipt en ja hoor. De verpleger triomfantelijk; we hebben een spuitertje! Wel een halve meter hoog en met een intense regelmaat. Kordaat werd een hechting gezet, nee twee hechtingen. Dat is wat een man wil. Saai? Ach.
Dat met dat kraakbeen was niet voldoende. Knie versleten. Meneer, we gaan een standbeencorrectie doen. Een wat? Ja, we zagen uw been bijna geheel door. Zeg maar een wigje er uit zagen. Hij zei het echt met pretoogjes. Ook nu was ik snel overtuigd van het nut en tot de dag van vandaag heeft het geholpen. Een week na de operatie meende ik gewoon op mijn krukken een dansje te kunnen maken. Had ik niet moeten doen. Pijnlijke revalidatie was het gevolg. Maar wel na 6 weken triomfantelijk bij de orthopeed binnen stappen. War een ander begint met revalideren was ik klaar. Maar ooit moeten die pennen er weer uit. Was het tot nu toe saai, daarna niet meer.
De dag voor de operatie naar AJAX-Roda JC. Met relaties uit Limburg. Saaie wedstrijd. Het was winters koud. Na de wedstrijd glijd ik van de trap. Beide voeten los van de vloer. Ik landt op mijn heup en op mijn ruggewervel. Hou me groot. Doe net of er niets is gebeurd. Dat was het wel. Volgende dag gewoon de operatie uit laten voeren. Ruggeprik precies boven de pijnlijke wervel. Wat heeft u daar? Niets, gewoon prikken graag. Een weldadige rust gleed over mijn onderlijf. Gemoedelijk keuvelend met de orthopeed. Schuine bak er bij en wat trumpiaanse grootspraak. Knelverband er om en huiswaarts. Languit op de bank. Schat, ik denk dat ik weer bloed verlies. Ja hoor, niet zo snel, niet zo veel, maar wel een leuk stroompje. Zo tussen de beenhaartjes doorkronkelend. Naar spoedeisende hulp. Mannen in witte jassen. Knelverbandje weg en een ballon van rood bloed onder de 14 verse hechtingen. Die rekten al aardig op en de wond begon lichtje te gapen. We gaan u weer opereren. Nee joh, niet nodig. Dat is zo'n gedoe. Oke, dan het alternatief. We drukken het bloed er uit en knellen de wonden stevig dicht. Nu wel. Dat bloed er uit persen gaat als volgt. Je legt je vers herstelde doorgezaagde been op de behandeltafel. En de witte was drukt uit alle macht je been door die tafel. Het bloed spuit in de rondte. Brillen zitten onder en die witte jassen? Kijk eens bij de kiloknaller zal ik maar zeggen. Saai? Welnee.
Het wordt een paar jaar rustig. De tijd vliegt en ik voel me kerngezond. Tot mijn eerste blog. Die van 'gaat u maar even zitten'. Vanaf maart tot 9 september lekker in die achtbaan gezeten. Maar het bericht 'genezen!' kon ik wel uitschreeuwen. Heb ik ook gedaan. Met de kanttekening van wat ongemakken. Die er bij horen. Odollen is er even niet bij en plassen is een hoop gezeik geworden. Ging het in het begin heel goed, langzaam sloop er iets in. Een blaasontsteking, veel opstaan in de nacht. Steeds vaker. Irritant vaak. Zit je in de voorbereiding van Airport Blues, moet je steeds weglopen. Kleine beetjes. Zit je bij je eigen jamsessie, moet je steeds weglopen, nog kleinere beetjes. Ben je bij de finale van de Dutch Blues Challenge, moet je heel vaak weglopen. Hele kleine beetjes. Zoonlief wel zien schitteren, net als de hele band. Blues Dog & Friends. Onthouden hoor. Naar huis rijden lukt nog net. Droog overkomen zeg maar. Maar 3 kwartier wordt een half uur. Dat wordt een kwartier. En dan wordt het echt lastig. Aandrang is vreselijk en stoppen is de enige remedie. Portier open, naast je wagen gaan staan. Net doen of je wat zoekt en de verlossende ontspanning vinden door wat te druppelen naast de auto. Gewoon in de parkeergarage of het marktterrein. Wildplassen? Geen sprake van! Medische noodzaak en wilder dan wat druppeltjes die loodrecht naar beneden dwarrelen wordt het niet. Maar wat als het 5 minuten wordt? Dan kun je niet meer van huis. Zover was het afgelopen week. Nog wel even naar de autosloperij. Bij elke foto moet je je een nat plekje op de vloeistofdichte bestrating voorstellen. Een poedelplasje, meer niet. Vrijdag belandde ik op de spoedeisende hulp. De blaas was vol en bleef vol. We kunnen 2 dingen doen; een katheter plaatsen of een pilletje. Doe die pil maar. En verkeerde keuze. Ik wilde 's avonds nog naar het Bluescafé in Apeldoorn. De honden keerden daar grommend en blaffend terug. Daar moest ik bij zijn. Het ging niet. Een goede keuze. Vrijdag werd zaterdag. Indonesische maaltijd bij mijn maatje. Biertje er bij, Veel drinken, doorspoelen, dan komt het wel los. Het ging niet fijn, dat drinken niet, alles niet. Naar huis, de aandrang werd heftiger, regelmatiger, pijnlijk. Om de 5 minuten, 4 minuten, korter nog. Niet meer naar bed, gewoon ijsberen, het warme bad vol laten lopen. Ontspanning zoeken. Als je pijn krijgt moet je bellen. Om half 7 de spoedeisende hulp gebeld. Kunt u zelf komen? Ja hoor. Ans rijd mij. Het kan niet snel genoeg gaan. Rode verkeerslichten? Het zal wel. Maximum snelheid, dat wel. ietsje te hard misschien. Buik als een ballon. Ja die had ik al, maar nu niet uitgezakt, maar fier vooruit priemend. Aanraken? Niet doen, dan knapt ie. Ik kon meteen doorlopen. De verpleegkundigden leefden met me mee. Meteen een bedje op, broek naar beneden en die katheter er in. Ondanks verwoede pogingen kregen ze de slang niet in de slappe hap. Er zit iets voor. We gaan de uroloog bellen. Zondagochtend. Stel je voor. De ballon werd harder en harder. De uroloog deed zijn best en was er rond 8 uur. Kordaat kereltje. Hij stelde zich voor en ramde er een verdoving in. In de pisbuis. Keihard. Moet even. Ik snap dat. Na wat pijnlijk poerwerk stuitte hij ook op de hindernis. Meneer, ik ga u opereren. Dat doen we zonder verdoving. Kan niet anders. Ik had het koud, intens koud. Ik knapte en wist me geen raad. Gelukkig liep er door het gepruts wel wat langs mijn dijen. Het luchtte maar heel weinig op. Genoeg om op de OK weer kwasi grappig te zijn, door de pijn heen. Beentjes in de beugels, zaakje schoongemaakt, uroloog, twee ranke operatieassistentes. Nog iemand en een verdover. We gaan beginnen! Als het niet meer gaat zegt u het! Ik heb niets gezegd. Vuisten gebald, kaken op elkaar en de golvende pijnen op het ritme van het doorsteken van de leiding. Ik kon het opvangen. Ik heb nergens om gevraagd. Ik kom bij, rood, groen en blauw licht,. RGB dus. Dansend licht, vrolijke mensen, knappe zusters, twee urologen met baard en vent met een groen mutsje op die me welkom heet, het is feest, iedereen lijkt vrolijk en ik begin spontaan te zingen. Ik hoor mezelf in een kaleidoscopische wolk van licht. Hi Pippi langkous van je .... Gelach, Zingt u wel vaker. Ik begin euforisch op te scheppen over fun aan het water, over een blueshond, over mijn jongens en mijn knappe vrouw. Zonder beledigend te zijn zeg ik oog gewoon dat ze veel knapper is dan de zustertjes hier. Ik ben blij, ik ben gelukkig. Langzaam wordt het zicht beter en en komt het geluid niet meer uit de verte, mensen zie ik niet meer dubbel. De lachende verdover staat naast me. Wat heb je mij dan gegeven? Dat wil ik ook. Ondanks dat ik geen verleden heb met geestverruimende grassen en pillen. Maar dit is mooi spul. Ketamine meneer. Iets voor paarden. Sterk spul he! Saai was het niet, zeker niet! De ballon was niet oorverdovend geklapt!